Er verdwenen twee witte zolen tussen de benen van de reuzenkabouter. Weg was het jongetje. Hij kroop omhoog richting de onderbuik van ‘Kabouter Buttplug’ op het Eendrachtsplein in het centrum van Rotterdam.

Naast zijn step lag een slappe vlag van Oekraïne. Geen idee wie die daar had achtergelaten. Het geelblauwe doek kon wel een zuchtje wind gebruiken.

Soms krijgen beelden in een stad onverwacht een nieuwe functie. Ik herinner me de massale bijeenkomst bij het beeld van Ossip Zadkine ­­– Stad zonder hart of Jan Gat; you name it, we got it – na de aanslagen in Parijs. Van oorlogsmonument voor één avond omgetoverd tot een protestplek tegen terrorisme.

Na een paar seconden kroop het jongetje onder het beeld vandaan. Hij klom op de reuzenschoen en gleed er een paar keer van af. Het beeld van Paul McCarthy heeft een hoge aaibaarheidsfactor. Veel passanten glijden even met hun vingers over de glanzende kabouter.

Pas nu zag ik de ouders van het jongetje staan. Toeristen, vermoedde ik. Ze keken van een afstandje toe hoe hun zoontje zich verloor in het spelen. De vader pakte zijn mobieltje en maakte een foto. Met enig gevoel voor fantasie kon hij de buttplug zien als een opgestoken middelvinger naar de nieuwe tsaar.

Het jongetje was niet in de weer met moderne kunst, anale seksspeeltjes en al helemaal niet met oorlog. Hij ging op zijn step staan en reed een rondje over het plein. Zo vrij als een vogel. De ouders vonden het welletjes. Ze gingen weer door.

De vlag lag er nog steeds verdrietig bij.

 

Wilfried de Jong, maart 2022.