Op de Coolsingel staat een langharige dichter. Hij heeft een Bijbelse baard en een linnen tasje om zijn schouders.

Hij is de trotse beheerder van een museum ter ere van zichzelf, gehuisvest in zijn kleine woning aan de andere kant van de rivier. Gasten staren er na binnenkomst altijd eerst een tijdje met open mond naar de objecten die hij er met zorg heeft samengebracht, want overal waar je kijkt, hangt, staat of ligt iets. Meestal een foto, soms ingelijst en soms niet, of een beeld, bijvoorbeeld van een Indonesische afgod of een geisha of van Schubert of Diego Maradona. Er hangt in zijn kunstcollectie een goudomrand schilderij van Jezus van Nazareth, met daarnaast eentje van Frans de Munck en daarnaast dan weer een schilderij van een tropische bergbeek, of een met lijm op het behang geplakte Bounty-wikkel. Het huis valt te beschouwen als één grote ready-made. Ook is er een afbeelding van de kruisiging op Golghota met daaronder een felgeel reclamebord waarop in zwarte letters staat: WARME GROTE STROOPWAFELS.

‘De openstelling van het brein’, zo omschrijft hij de woning graag zelf.

Een verslaggever van NRC kwam er eens op bezoek voor een gesprek. De dichter vertelde over zijn eenzaamheid, over de beschermende cocon die zijn verzameling voor hem bood en dat hij tussen zijn twintigste en dertigste nauwelijks het huis had verlaten. Toen hij zijn lievelingsfoto moest tonen, koos hij voor een afbeelding van de planetaire nevel M27. Gevraagd naar de motivatie achter deze toch wel opmerkelijke keuze, zei hij: ‘Die lijkt op een vagina’.

Tegen een verslaggever van RTV Rijnmond zei de dichter een keer: ‘Wat je hier ziet, ben ikzelf van binnen’. Hij stond toen in zijn eigen woonkamer, met op de achtergrond een groot schilderij van een regenwoud naast een rijtje boeken van Marcel Proust en een buste van Johann Sebastian Bach en een vergeelde krantenfoto van Feyenoord-spits Willy Kreuz.

Als je goed keek, zag je dat het in het huis stierf van de ingelijste of opgeplakte voetballers. Vanaf boven grijnsde George Best je aan, want ook het plafond was beplakt met foto’s van filmsterren, cowboys, indianen, goden en vooral voetballers. In de keuken hingen Garrincha en Pim Doesburg en Rinus Bennaars en Abe Lenstra en Robin van Persie en Cubillas en Pelé en Willy van der Kuijlen en Jon Dahl Tomasson allemaal kris kras door elkaar, afgewisseld met portretten van Dante, Tolkien, Jezus, Dickens, Shakespeare en Laurel en Hardy. Maar het grootste altaar was toch voor Coen Moulijn.

De dichter leeft al decennialang in de vaste overtuiging dat er een soort kosmisch verband bestaat tussen de klanken van de traditionele Hawaiiaanse gitaarmuziek en de schijnbewegingen van Coen Moulijn. Ooit heeft hij de kleine linksbuiten geconfronteerd met deze theorie, maar het is niet helemaal duidelijk hoe Moulijn – zelf bij leven vooral liefhebber van Cliff Richard – hierop heeft gereageerd

‘Vind je het goed als ik nog een gedicht voordraag?’, zegt hij opeens. ‘Wat zeg je? Je moet weg? Ja sorry, ik ben een beetje eenzaam, daarom praat ik nu ook zo veel. Kom op. Blijf nog even staan. Het is een mooi gedicht. Het is echt fantastisch, dat garandeer ik je. En het duurt maar één minuut.’

Een half uur later is hij klaar. Hij hijgt er een beetje van. Op zijn onderlip zit ook een kloddertje spuug. Het waait inmiddels behoorlijk op de Coolsingel. Morgen is het Pasen. Mensen doen hun laatste inkopen. Snel klampt hij een nietsvermoedende vrouw aan en vraagt haar de

boodschappentas een ogenblik neer te zetten. De laatste verstaanbare woorden van de dichter zijn: ‘Mevrouw, Coen Moulijn is mijn Jezus.’

 

Foto’s: RTV Rijnmond


Michel van Egmond (Voorburg, 1968) is een meesterlijke observator. Kijken is voor de schrijver het halve werk, een meesterlijke pen en veel gevoel voor humor doen de rest. De bestsellerauteur won met Gijp, Kieft en De wereld volgens Gijp drie keer de NS Publieksprijs, een unicum. Twee keer eiste Van Egmond de Nico Scheepmaker Beker voor zich op. Voor de statistieken: eenmaal won hij de Gouden Mossel. Hij voltooit op dit moment zijn boek over Feyenoord, Lourdes aan de Maas.